Testerepgeul
Westende, Middelkerke en Oostende lagen vroeger op een landstrook, Testerep genoemd, die van het binnenland was afgescheiden door een brede getijdengeul met dezelfde naam. Het is niet zo dat Testerep een echt eiland was; ter hoogte van Oostende was er een soort zandwadgebied. Testerep was daar dus verbonden met de rest van de kustvlakte. Ten zuiden van het huidige Westende vloeide de Testerepgeul samen met de geul die later de monding van de Ijzer zou worden.
Tussen het einde van de 10de en de vroege 12de eeuw legde men ten noorden van de Testerepgeul de zgn. Kaaidijk aan. Niet om land te winnen, maar om het oudland te beschermen tegen overstromingen vanuit de geul. Rond dezelfde tijd werd ook ten zuiden van de Testerepgeul een dijk aangelegd : de Hoge Dijkweg.
Die bedijking had een aantal belangrijke effecten op het landschap, die niet allemaal verwacht werden. De voornaamste, bedoelde, effecten waren in de eerste plaats het vrijkomen van graas- en akkerlanden door het beperken van de overstromingen. Minder verwacht was allicht de toename van het stormvloedniveau in de bedijkte getijdengeulen. Nog een belangrijk gevolg van de drainage en dijkenaanleg was bovendien dat het land ontwaterd werd, waardoor de bodem compacter werd en dus ook het grondniveau verlaagde. In principe werd het land hierdoor dus nog meer door overstromingen bedreigd...
Door de aanleg van dijken werden dus ook andere bijkomende ingrepen in het landschap noodzakelijk. Dammen moesten stormvloeden kunnen weerstaan en verhinderen dat de getijden opnieuw vat kregen op het landschap, sluizen moesten ervoor zorgen dat het opgehoopte water aan deze dammen bij eb in zee geloosd werd en bovendien waren er nu ook extra afwateringskanalen nodig die de afwateringscapaciteit van de verdwenen getijdengeulen moesten opvangen.
Bijna alle ingrepen en investeringen lijken door de graven van Vlaanderen gebeurd te zijn, waardoor hun macht als het ware uitstraalde uit het landschap. Na het Beleg van Oostende (1601-1604) werd de overgebleven, ingedijkte Testerepgeul naar de toenmalige aartshertog en overwinnaar van de strijd (aartshertog Albrecht) genoemd: het Albertusgeleed. Vandaag is deze geul op sommige plaatsen nog steeds bekend onder deze naam, elders wordt ze ook Graningatevliet en Groot Middelkerkeleed genoemd.