Wonen op camping of verblijfpark


De Codex Ruimtelijke Ordening gaat in Titel V (diverse bepalingen), hoofdstuk 4 de aanpak van permanente bewoning van weekendverblijven beschrijven. Er wordt op verschillende niveaus gewerkt. Ten eerste wordt gekeken of er geen planologische oplossingen mogelijk is voor het weekendverblijfpark. Dit planologisch onderzoek moet afgerond zijn tegen 30/04/2012 en ten laatste op 30/04/2015 leiden tot RUP’s.
 
In afwachting van de planologische oplossingen kunnen permanente bewoners van een weekendverblijfpark, onder bepaalde omstandigheden, om tijdelijk woonrecht vragen. Het woonrecht wordt toegekend door het college van burgemeester en schepenen. Hieronder vindt u, afhankelijk van de situatie waarin u zich bevindt, meer informatie over wonen op een weekendverblijfpark.
 

Ik woon reeds op een weekendverblijfpark

Campingdecreet

Het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven, kortweg het campingdecreet, had tot doel het saneren van de verblijven op het gebied van hygiëne, comfort en brandveiligheid en het verplichten van objectieve kwaliteitsnormen. Het campingdecreet stelt daarenboven dat permanent wonen verboden is, tenzij men verbonden is met de exploitatie enerzijds of men er reeds voor 2001 gedomicilieerd was anderzijds.
 
Alle campings (kampeerterreinen, kampeerverblijfparken en kampeerautoterreinen) vallen onder de toepassing van het campingdecreet.
 
Met andere woorden, enkel indien men voor 2001 woonde op een camping mag men er blijven wonen.

Ik wil gaan wonen op een weekendverblijfpark

Het permanent bewonen van een weekendverblijfpark is verboden. Enkel personen die per 31/08/2009 reeds minstens 1 jaar op een weekendverblijfpark hun hoofdverblijfplaats hadden, kunnen in bepaalde gevallen tijdelijk woonrecht krijgen.

Indien men er zich tot vestigt, ondanks verschillende waarschuwingen, dan kan de Vlaamse overheid overgaan tot het heffen van een boete van 5000 euro per bewoner