Vansnick Oscar
Graf: Blok: 4 Nummer: 2
Blok: 4 Nummer: 2
Personalia
- Geboren op 04/05/1894 te Péronnes-lez-Binche
- Overleden op 23/03/1945 te Nordhausen (Duitsland)
- Beroep: brigadier-politieagent, commandant van het plaatselijke brandweerkorps
- Echtgenote: Elisa Vanhooren
Verdiensten
- Oudstrijder 14-18: ja
- Vuurkruiser: ja
- Eenheid: 1e Carabiniers Cyclistes
- Politiek gevangene 40/45: ja
Details
Oscar Vansnick werd gedecoreerd met het Oorlogskruis met Palm met bronzen Leeuw, het Vuurkruis, Zegekruis, de Vrijwilligersmedaille, de Herinnerings- en Overwinningsmedaille, 6 frontstrepen, 1 kwetsuurstreep, de burgerlijke medaille 2e klasse, Medaille van de Weerstand 40/45 en Herinneringsmedaille 40/45 met 2 gekruiste sabels. Oscar werd thuis geboren op 4 mei 1894. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij als vrijwilliger bij het Belgisch leger en was ingedeeld bij de 3e Carabiniers (telegrafisten). Op het einde van de oorlog leerde hij z'n toekomstige vrouw Elisa Vanhooren kennen en verhuisde kort nadien naar Middelkerke waar hij zijn opleiding tot politieman kreeg. Naast het klassieke veld- en bureauwerk moest hij ook elke zondagvoormiddag de pacht ophalen bij de bewoners van de barakken van het KAF (Koning Albert Fonds). Vrij vlug werd hij de commandant-bevelhebber van het vrijwillige brandweerkorps. Hij maakte zich ook verdienstelijk in verscheidene verenigingen, zo was hij o.a. voorzitter van de Schuttersvereniging UFAC. Bij de inval van de Duitsers in mei 1940 verliet hij evenwel zonder toestemming zijn post. Na enige inactiviteit werd hij vanaf 26 februari 1941 opnieuw bevelhebber. Hij stichtte de plaatselijke afdeling van het Belgisch Legioen (Geheim Leger). Op 9 mei 1943 werd hij een eerste maal kort aangehouden door de Geheime Feldpolizei. In de nacht van 17 op 18 november werd hij voor de tweede keer aangehouden en kwam na tal van omzwervingen finaal terecht in kamp van Nordhausen waar hij in hechtenis stierf. Voor meer informatie zie: Politie-brigadier Oscar Vansnick, weerstander van het eerste uur (in: Heemkring Graningate Jg. 1996 nr.63)