Grand Hotel Bellevue
Het Grand Hotel Bellevue, in de volksmond ook de ‘Rotonde' genoemd, is het enige gebouw in Westende dat dateert van voor de Eerste Wereldoorlog. Het opende de deuren in 1911. Hoewel zeer ernstig beschadigd, verhinderde de vooruitstrevende structuur in gewapend beton de volledige verwoesting.
De architect van dit hotel was Octave Van Rysselberghe die hiervoor een stijl hanteerde die te omschrijven is als premodernistisch. In zijn ontwerp zijn echter duidelijke verwijzingen te vinden naar de Italiaanse renaissancearchitectuur en het werk van Andrea Palladio. Bij de herstellingswerken na de Eerste Wereldoorlog, die ook door de oorspronkelijke architect werden geleid, kreeg het gebouw nog een strakkere, meer modernistische uitstraling.
Dat de bouw van het Grand Hotel Bellevue een prestigeproject was, is duidelijk af te leiden uit het bouwprogramma. Naast het eigenlijke hotel waren er ook nog: tennisvelden, een bioscoop, een eigen kapel en een tentoonstellingszaal. Deze zaal was een uitloper van het oude idee om in Westende een kunstenaarskolonie te vestigen. De kelderverdieping was dan weer uitgerust als kuurinstelling om de hotelgasten allerhande behandelingen op basis van zeewater aan te bieden. Vooruitstrevend waren zeker ook de bouw van garageboxen.
De oorspronkelijke functie als hotel werd in de loop van de tijd gedeeltelijk vervangen door een permanente woonfunctie : vandaag zijn er in het hoofdvolume geen hotelkamers, maar appartementen. Deze herbestemming behoedde dit gebouw voor een zekere afbraak. Dit meesterwerk van Van Rysselberghe werd in 1983 als monument beschermd.