Sint-Niklaaskerk

Sint-Niklaaskerk

De eerste kapel in Slijpe, toen nog Arleboudskapelle, dateert van rond 1100. Sindsdien is er steeds een bidplaats geweest.

Van in de middeleeuwen tot het eind van de 18de eeuw was deze kerk belangrijk voor de religieuze ridderorden die in Slijpe gevestigd waren, met name de Tempeliers en Hospitaalridders. Van deze laatsten werden enkelen binnenin de kerk begraven.

De huidige parochiekerk werd, na de verwoesting tijdens de Eerste Wereldoorlog, in 1919 hersteld naar plannen van de Brugse architect Theo Raison. De verschillende kleuren van de gevelstenen maken duidelijk hoe gehavend dit gebouw uit de strijd kwam.

Het kerkgebouw met daarrond het kerkhof is van de straat afgescheiden door de kerkhofmuur en leilinden. Het gebruik van linden bij kerken en kerkhoven, maar ook bij boerderijen, gaat terug op prehistorische gebruiken en zou bescherming bieden tegen het Kwade. In het midden van de 19de eeuw werd het kerkhof verkleind om plaats te maken voor de verbreding van de straat. Tijdens opgravingswerken in 2011 werd dit middeleeuwse onverstoorde deel van het kerkhof teruggevonden. De archeologen kwamen oog in oog met de overblijfselen van vele tientallen gewone dorpelingen en kregen hierdoor een duidelijk zicht op hun harde bestaan.

Na 10 jaar restauratiewerken werd de kerk begin 2012 opnieuw ingehuldigd. Het interieur werd versoberd en er werden door kunstenaar Arno Brys twee monumentale muurschilderingen aangebracht waarin de geschiedenis van de Tempeliers en Hospitaalridders centraal staat.

Andere interessante elementen zijn de glasramen, de 17de eeuwse doopvont en de lourdesgrot is het westelijke transept.
De kerk van Slijpe, heropgebouwd in 1919, is nauw verbonden met de geschiedenis van de Tempeliers en Hospitaalridders.