Onze-Lieve-Vrouwekerk

Onze-Lieve-Vrouwekerk

De neogotische Onze-Lieve-Vrouwekerk van Leffinge werd gebouwd in 1877/1879 naar plannen van architect Antoine Verbeke uit Brugge. Ze verving een bouwvallige romaans/gotische voorganger. De initiatiefnemer was de Brugse bisschop Faict die van Leffinge afkomstig was. De 13 torens van het gebouw verwijzen naar zijn geboortejaar (1813). Omwille van deze achtergrond, en ook omwille van de afmetingen, wordt deze kerk vaak ook de 'Kathedraal van het Noorden' genoemd. Ze werd als monument beschermd in 1976.

Bouwperikelen

Van bij de start van de bouwwerken werd het gebouw geplaagd door ernstige stabiliteitsproblemen. Dat is duidelijk zichtbaar aan asymmetrische vorm van de gewelven in de zijbeuken. Restauratiearchitect Walter Snauwaert omschreef het als volgt: 'De kerk van Leffinge is gebouwd op twee soorten grond: slechte en heel slechte'. Om verdere verzakking te vermijden, diende een groot aantal betonnen palen onder de fundamenten te worden aangebracht. Pas daarna kon de effectieve restauratiewerken starten. Met uitzondering van het interieur zijn deze nu grotendeel afgelopen. Na jarenlange sluiting werd de kerk op 15 januari 2012 opnieuw ingewijd door Mgr. De Kesel.

Archeologisch onderzoek naar aanleiding van vloer- en graafwerken in de kerk, bracht restanten aan het licht van vroegere bebouwingsfases. Deze gaan zeker terug tot in de 12de eeuw. Van de 10de eeuwse kapel werden geen sporen aangetroffen. In de middeleeuwen werd de kerktoren gebruikt om de keuren van het Kamerlings Ambacht en de watering te bewaren. 

Kunst in de kerk

De kerk van Leffinge herbergt een aantal mooie religieuze kunstwerken: neogotische retabelaltaar, 19de eeuwse koor- en kerkheerbanken, 18de eeuwse preek- en biechtstoelen, 17de eeuwse beschilderde panelen 'Zeven werken van barmhartigheid'... Bijzonder fraai uitgewerkt is eveneens het koperen deksel van de doopvont. De glasramen zijn van de hand van Arthur Verhaeghen, leerling van Jean Bethune.

Sinds 1 juli 2021 is de kerk onttrokken aan de eredienst.