Eretitels voor oud-burgemeesters Inghelram en Desseyn

In navolging van wijlen Janna Rommel-Opstaele keurde de gemeenteraad de voordracht tot ereburgemeester van Andreas Inghelram en Julien Desseyn goed. Het is de Vlaamse regering die de voordracht van beide voormalige burgemeesters moet bekrachtigen en de effectieve eretitels toekent.

Oorlogsburgemeester en feniks

Andreas ‘André’ Inghelram was twee keer burgemeester van Middelkerke. Zijn eerste termijn viel middenin de Tweede Wereldoorlog, toen hij tussen 1943 en 1944 de sjerp van de gevluchte Simon Beheyt overnam. Hij verloor een tijd zijn burgerrechten nadat hij werd veroordeeld voor collaboratie en in de gevangenis belandde. Een lot dat hij deelde met heel wat andere oorlogsburgemeesters. In 1971 werd hij bij zijn terugkeer in de lokale politiek opnieuw burgemeester. Zijn tweede bewindsperiode duurde tot 1982. Hij overleed in 1997.

Pluralist met een hekel aan schulden

Zijn opvolger was Julien Desseyn. Tussen 1983 en 1991 was Desseyn naast burgemeester ook Vlaams volksvertegenwoordiger. Daarvoor was hij als gemeentesecretaris architect van de twee fusiegolven in 1970 en 1976 en zorgde hij er mee voor dat Middelkerke niet werd opgeslorpt door Oostende. Onder zijn burgemeesterschap werd Middelkerke zo goed als schuldenvrij. Na twee ambtstermijnen werd hij opnieuw gemeentesecretaris. Desseyn zetelde vanaf 1995 tot in 2002 ook in de OCMW-raad. Hij is tot op heden nog altijd actief als auteur en lokaal erfgoeddeskundige.

Beloning voor loopbaan

Iedere Vlaamse burgemeester met minstens zes jaar op de teller, komt in aanmerking voor een eretitel. De Vlaamse regering kent die titel toe op voorspraak van de gemeenteraad die de betreffende burgemeester wil belonen voor zijn of haar loopbaan. Aan de titel zijn verder geen bepalingen verbonden.