Heffing op verkrotting

Doel van de heffing

Langdurige leegstand en verkrotting beïnvloeden de woningmarkt op een negatieve manier. Leegstand en verkrotting veroorzaken immers op korte termijn een negatief effect op een buurt: de woonkwaliteit van de omliggende woningen wordt aangetast, vooral wanneer het rijwoningen betreft, en op middellange termijn krijgt de buurt een verkommerde indruk.

Woningen waarop een besluit burgemeester ongeschiktheid en/of onbewoonbaarheid rust, worden opgenomen in de gewestelijke inventaris ongeschiktheid en/of onbewoonbaarheid. Na 3 maanden wordt de eigenaar heffingsplichtig ten opzichte van het gemeentebestuur. 

Het bedrag van de heffing wordt bepaald op 4.000 euro per opname van een pand in de gewestelijke inventaris. Per bijkomend jaar op de gewestelijke inventaris wordt 2.000 euro toegevoegd aan de heffing: 

  • 3 maanden opgenomen: 4.000 euro;
  • 15 maanden opgenomen (3 maanden + 1 jaar): 6.000 euro;
  • 27 maanden opgenomen (3 maanden + 2 jaar): 8.000 euro; 
  • ...
  • De maximale heffing bedraagt 12.000 euro per pand per jaar.

Werkwijze

De gemeentelijke dienst huisvesting laat de houder van het zakelijk recht weten dat het pand geregistreerd staat op een inventaris. De houder van het zakelijk recht heeft dan 1 maand de tijd om​ een vrijstelling aan te vragen.

De aanvraag tot vrijstelling dient, samen met de nodige bewijsstukken, ingediend te worden bij de gemeentelijke verkrottingscommissie. Dit kan op papier of digitaal via onderstaande formulieren. De commissie spreekt zich dan binnen de 90 dagen uit, en laat haar beslissing per aangetekend schrijven weten.

Na de beslissing van de commissie ontvangen de niet-vrijgestelde eigenaars een aanslagbiljet. Ze hebben dan 3 maanden de tijd om eventueel bezwaarschrift in te dienen bij het college van burgemeester en schepenen tegen de heffing.